Blog

« terug naar het overzicht

Vier typen stiefvaders


11 december 2020

Vier typen stiefvaders

Johannes Mol beschrijft in zijn boek Stiefvadergezinnen, op basis van zo’n 300 interviews, vier typen stiefvaders. Dit onderscheid geeft veel inzicht in de soorten stiefvadergezinnen die er zijn, en is zeker ook interessant voor stiefmoeders.

De 'echte' vader
Het eerste type is dat van de ‘echte’ vader (ongeveer 10%). Dat is bijna altijd iemand die de stiefkinderen al vanaf heel jonge leeftijd kent, en voor hen zorgt alsof hij hun eigen vader is. De biologische vader is dan vaak buiten beeld. Een stiefvader kan alleen de rol van ‘echte’ vader op zich nemen, als de moeder, en het stiefkind dat accepteren. Ook acceptatie door de omgeving (ouders, schoonouders, biologische vader) is een voorwaarde. Heeft bijv. de biologische vader er moeite mee, dan wordt het voor een kind moeilijk.

De vriend van moeder
Het tweede type stiefvader is ‘de vriend van moeder’ (nog geen 10%). Dit is zo ongeveer het tegenovergestelde van de ‘echte’ vader. De vriend van moeder voelt zich weinig verbonden met de kinderen van zijn vrouw en bemoeit zich weinig met hen. Hij laat moeder haar gang gaan. Het zijn tenslotte háár kinderen. Dit type stiefvader komt regelmatig voor als de kinderen al het huis uit zijn op het moment dat de man een relatie krijgt met hun moeder, maar het komt ook voor als er nog jonge kinderen zijn. Mol merkt op dat de relatie tussen stiefvader en moeder in dit geval wat oppervlakkiger lijkt te zijn. Ik vermoed dat het goed kan werken zolang beide partners hier vrede mee hebben.

De opvoedende stiefvader
Het derde type stiefvader, en het type dat in mijn praktijk de meeste problemen heeft, is de opvoedende man in huis (bijna 50%). Mol schrijft: “De opvoedende man in huis vindt dat kinderen hun plaats moeten kennen: onder hun ouders” (p.87). Hij vindt het belangrijk en noodzakelijk dat de stiefkinderen goed opgevoed worden, volgens de normen en waarden van de volwassenen in huis, en hij voelt zich daar ook verantwoordelijk voor. Zeker als hij de indruk heeft dat moeder het op dit vlak niet goed doet (te zachtaardig of toegeeflijk is), ziet hij het als zijn taak om de kinderen dan zelf op te voeden. Hij spreekt de kinderen aan op hun gedrag, en zorgt dat die zich aan afspraken houden, zonodig door middel van straf. Er zijn moeders die hier blij mee zijn of hier om vragen, omdat ze wel wat steun van een man kunnen gebruiken. Er zijn ook moeders die hier heel veel moeite mee hebben, en de opvoeding van de man ondermijnen, bijvoorbeeld omdat ze zijn opvoeding te hard of te streng vinden, en de kinderen hiertegen willen beschermen. Kinderen, zeker als ze wat ouder zijn, hebben vaak veel moeite met dit type stiefvader, en al helemaal als ze merken dat hun moeder niet achter deze aanpak staat. Mol concludeert dat de opvoedende stiefvader het alleen volhoudt in het stiefgezin als de moeder achter hem staat en hem zijn gang laat gaan. Als dat niet zo is, ziet hij volgens Mol twee mogelijkheden. Of hij verbreekt de relatie en vertrekt, óf hij gaat over tot het type vriend van moeder. Zelf zie ik ook nog de optie dat hij kiest voor de rol van vriendelijke begeleider (type 4), maar kennelijk komt dit in de interviews die Mol ter beschikking heeft niet voor. Ik vermoed dat het heel erg van het karakter van de man zal afhangen, en van hoe groot de liefde voor moeder is, welke keuze hij maakt. Natuurlijk kan moeder ook besluiten dat ze zijn aanpak wel toestaat. Dat zal ze vermoedelijk alleen doen als ze inschat dat haar kinderen deze opvoedende vader uiteindelijk wel zullen accepteren.

De vriendschappelijke begeleider
Het vierde type stiefvader, tenslotte, is de vriendschappelijke begeleider (ongeveer 33%). Dit komt nogal eens voor bij co-ouderschap. Deze stiefvader laat de verantwoordelijkheid voor de opvoeding bij de biologische ouders, maar ondersteunt wel de moeder, bijv. door haar te adviseren of mee te denken. Hij heeft belangstelling voor de kinderen, zorgt voor hen, en doet leuke dingen met hen. Hij bemoeit zich alleen met de opvoeding als moeder daarom vraagt, én hierin achter hem staat. Een aantal van deze mannen maakt een onderscheid tussen opvoedregels en huisregels, en stellen en handhaven (in overleg met moeder) wel de huisregels. Als de kinderen hier moeilijk over doen, dan kan dit type stiefvader gaan lijken op een opvoedende stiefvader. Mijn inschatting is dat de meeste kinderen dit type stiefvader wel o.k. vinden en de kans is groot dat zich langzaam een goede band ontwikkelt.

Geen hokjes
Mol geeft aan dat stiefvaders natuurlijk niet zo heel gemakkelijk in een hokje te plaatsen zijn. De meeste mannen hebben kenmerken van meerdere types, en zullen zich in de ene situatie anders opstellen dan in de andere. Een vriend van moeder kan bijvoorbeeld in gevaarlijke situaties toch ineens heel directief zijn of het niet pikken dat de kinderen hun moeder onheus bejegenen.
De indeling van Mol volgt twee assen. Die van emotionele band vs emotionele afstand tot het stiefkind (echte vaders en vriendelijke begeleiders hebben een nauwere emotionele band, opvoedende vaders en vrienden van moeder hebben meer emotionele afstand) en die van directe vs indirecte betrokkenheid bij de opvoeding (echte vaders, opvoedende vaders vs de vriendschappelijke begeleider en vriend van moeder). En ook hier is het geen kwestie van alles of niets, maar gaat het om een glijdende schaal.

Zijn er ook vier types stiefmoeders en hoe moeilijk hebben die het?
Op de vraag of stiefmoeders in dezelfde vier types ingedeeld kunnen worden, zegt Mol dat dat een stuk complexer is. Dat heeft te maken met de verzorgende rol die vrouwen vaak (van nature, daar gaat een heel hoofdstuk over) aannemen, en die door de maatschappij ook van hen verwacht wordt. Mol schrijft: “Zij dringen daarmee vol door in het intieme leven van hun stiefkinderen. Dat maakt dat er sneller een grote emotionele lading ontstaat tussen stiefmoeders en stiefkinderen”(p.99). Bovendien maakt die verzorgende rol het voor stiefmoeders vaak lastiger om zich niet te bemoeien met de opvoeding, zeker voor zover het de huisregels aangaat. Mol concludeert dat stiefmoeders hierdoor vaak veel meer problemen ondervinden in een stiefgezin dan stiefvaders.

Een andere reden waarom stiefmoeders het vaak moeilijker hebben is dat er tussen hen en de biologische moeders vaak veel meer gedoe is dan tussen stiefvaders en biologische vaders. Ik vermoed dat dat onder andere te maken heeft met het feit dat stiefmoeders (vanuit hun verzorgbehoefte), zich vaak opstellen als opvoedende stiefmoeder. En net zoals dat voor opvoedende stiefvaders alleen werkt als de moeder het daarmee eens is, zal dat voor de opvoedende stiefmoeder ook alleen werken als de biologische moeder het daarmee eens is. In mijn ervaring vinden de meeste biologische moeders het helemaal niks als de stiefmoeder meent dat zij het beter weet dan zij, en háár kinderen wel even op zal voeden. Er ontstaat dan een soort concurrentiestrijd, wat de kinderen in loyaliteitsconflict brengt, en het allemaal nog weer veel moeilijker maakt.

Zorg voor evenwicht in geven en ontvangen
In het slothoofdstuk beschrijft Mol dat een stiefvadergezin goed kan werken als er evenwicht is in geven en ontvangen. Een manier om dat voor elkaar te krijgen is dat de stiefvader zich bescheiden opstelt, dienstbaar is en democratisch gezind is. Dat laatste betekent dat er veel overleg is tussen de gezinsleden, waarbij het stiefkind (soms vertegenwoordigd door moeder) een volwaardige partij is. Van de moeder wordt dan wel gevraagd om hier heel veel dankbaarheid jegens stiefvader tegenover te stellen. Mijn eigen inschatting is dat het voor stiefmoedergezinnen net zo werkt.

Nanda Poulisse
December 2020

Let op: Deze blogs verschijnen 12 oktober 2024 in boekvorm en zijn dan na een tijdje online niet meer beschikbaar. Het boek heet Stief-wijzer. Een gids voor samengestelde gezinnen. Je kunt het bestellen in de webshop van de Stiefacademie Nederland

Meer lezen?
Vaders en hun rol in het samengestelde gezin
Problemen met de moeder van mijn stiefkinderen
Een stiefgezin vraagt om veel erkenning


 
 


Contact

Nanda Poulisse
Gezinspraktijk Gestel
Cederstraat 12
5271 JJ Sint-Michielsgestel
T: 073-5518120
KvK: 60751134
Bank: NL67 RABO 0184.8478.69

Contactformulier